Onderstaande ritme-patronen van het ritme Koredouga zijn in het grensgebied van Mali en Guinee ontstaan. In Mali worden meestal maar twee bas-trommels gebruikt en de doundoun partij is dan ook een toegevoegde partij (en heeft van oorsprong ook geen echauffement). De Malinezen gebruiken vaak geitenvellen voor de bas-trommels in plaats van runder-vellen zoals in Guinee. Het betreft zeker een ritme waarvan de dans wordt uitgevoerd door narren en clowns; mensen die feesten opluisteren met fraaie uitdossingen en optredens met mimiek, humor en acrobatiek.
Serge Blanc noemt in zijn boek de Segou-streek in Mali en het Bamana-volk als oorsprong voor de Koredouga.
Mamady Keïta noemt in het boek van Uschi Billmeier de Malinke en de kaste der narren en clowns (de Kotedjuga) als herkomst van dit ritme. Deze clowns komen feesten (o.a. bruiloften) ‘verstoren’ met vermakelijk gedrag. Ze willen pas vertrekken als er geld wordt gegeven, een geaccepteerde manier van de kost verdienen. Een lied dat in het Kotedjuga-ritme een plaats heeft is de Komodenu .
Koma of Komo betekent fetisj en Komendenu duidt op de kinderen (of de leerlingen) van deze fetisj. Als de Komo er op uit trekt, blijven de vrouwen en kinderen (die hem niet mogen zien) thuis. Dit lied stamt uit de Wassolon-regio.
E Komendenu, Sisi bora Tamaninko
Taa wulida komo so la, Sisi bora Tamaninko
Hé, jullie kinderen van Komo, kijk naar de rook die uit Tamaninko opstijgt
Het vuur begon in het huis van Komo, zie de rook die uit Tamaninko opstijgt