Een Malinke ritme voor werken op het land en oogsten door de boeren; sene (landbouwen) en foli (ritme). Bij Cécé Koly in zijn dorp werd het ritme gespeeld bij het oogsten van de rijst. Volgens Drissa Kone in Mali ook bekend als Sansonnetfoli.
In het liedje Bandon Fadima, wordt de fetisj in de vorm van een hoorn bezongen (die ook bekend is als soroh), die de boer op zijn heup draagt tijdens zijn werk. ‘Als iemand de Bandon Fadima draagt kan hij uren achter elkaar in het veld werken zonder moe te worden. Hij wrijft ermee op zijn heup voor dat hij begint met werk en krijgt zo genoeg energie voor een hele ochtend werk. Als hij wenst dat het gaat regenen dan wrijft hij de Bandon Fadima over houtskool of een stuk zwarte stof’.
lee sene kela, Bandon Fadima, lee sene kela kondon tee
eee Bandon Fadima, lee sene kele tö yi ilah
Hij is het die er werkt op het veld, het is de Bandon Fadima
Het is de Bandon Fadima die werkt, maar wij geven hem niets
Ja, het is de Bandon Fadima, die werkt op het veld, jij strijkt de eer op