Het Soli des Manían-ritme hoort bij besnijdenis-rituelen. Het stamt van oorsprong uit het Beyla- en Nzerekore-gebied, dat deels gelegen is in Guinee en Ivoorkust. Naar dit gebied bestond ooit veel migratie door de Malinke. Daar vermengden zij zich met de plaatselijke etnische groepen en zo ontstonden de Konianka (,Konya, Konyagui of Manian, zoals de Malinke zeggen), die een Malinke-dialect spreken. Zo als gewoon in deze soort muziek, en zeker bij ritmes die met de initiatie te maken hebben, hebben de teksten een symbolische betekenis. In onderstaand lied betekent het aanspreken van de jagers dat een man provocaties niet onbeantwoord mag laten, hier aangeduid door de rondcirkelende vogel die zijn buit bespied.
Gbéngbé dé,n’ni ikansa sissè taa ! Köi ma ayé waah,
Aï ma ayé? Donsolou, Aï ma ayé waah.
Jij, havik, neem niet je prooi! Kun je hem niet zien ?
Heb je hem niet gezien? Jagers, zien jullie het niet?