Soliwoulèn (Soriwoulé Soriroulé, Sororoulé) is het gevreesde masker dat bescherming biedt aan de bilakoro (onbesneden jongens) en de sounkoudoun (onbesneden meisjes). De benaming Soli is voor de ceremonie-uitvoerder zelf, een regionale meester fetisj-maker van de Malinke. Soliwoulèn, kan worden vertaald met ‘rode panter’, dat verwijst naar de kracht en de kleur van het kleed van panterhuiden dat hij draagt en is volgehangen met spiegels en amuletten om de angstaanjagendheid te vergroten. Tijdens het dorps-festival zijn alle inwoners aanwezig. Het masker danst alleen en zijn aankomst in het dorp verspreid angst als gezien wordt dat hij de tara passeert. Deze dorpsomheining is gemaakt van een soort mengsel van aarde, gras en de resten van termieten-nesten. Het is 4 a 5 meter hoog en drie paarden kunnen zij aan zij de oprit op galopperen. De Soliwoulèn geeft tijdens dit festival belangrijke informatie en voorspellingen voor de toekomst van het dorp en haar bewoners, en hoe door offers onheil kan worden afgewend.
De djembé-solist zet de echauffement in; de sangban en doundoun volgen. Tijdens de echauffement is een flam op de vierde tel is het sein voor de duns de landing in te zetten.
Ah Söliwoulèn né, N’Fah bada nah! Eéé Söli wo mounkèni i lah?
Ko alou ma marama fén tö mèn djinda lah? E Söli wo moun kènin ilah?
Ah Söli bada möö fwa, ibidi idjèdè ködö bö, E Söli wo moun kènin ilah
O, Soliwoulèn, mijn vader is hier, Ah, Soli, wat is er met je gebeurd?
Heb je de naam van het monster gehoord bij de ingang van het dorp?
Als de Soli je doodt, komt dat doordat je je aan hem vertoont hebt.
Soriwoulé, ka ta ba la mon ma na ko mala koro bola,
eee, ee, wara la yo, sorilé (soriyo)
(vertaling ontbreekt)