Van Namani zijn verschillende betekenissen bekend, die niet met elkaar lijken overeen te komen.
A: Namani is een ritme typerend voor de tovenaars van de fetisj cultuur. Er zijn twee soorten namah. De namah-ideaal die angstvallig wordt beschermd in een hut en wordt aanbeden als de beschermer van het dorp tegen de kwade heksen, en de namah-soroh van de Konkoba of grote boeren. De namah-soro is te vergelijken met de Bandon Fadima en de kracht is enkel te gebruiken door zijn eigenaar (CD: Mamady Keïta; Mögöbalu).
B: Namani is een ritme dat het werk in de velden begeleid. Een groep dansers die Namani danst wordt ook Namabudu genoemd (Ushi Billmeier & Mamady Keïta, A life for the Djembe).
Het ritmepatroon zelf heeft veel weg van Söli; alleen het Kenkeni-patroon is anders.